9 december 1939 - 12 november 2020
Vanmiddag was in besloten kring de uitvaart van Hennie. Na jarenlang geleefd te hebben met kanker wist ook een corona besmetting haar nog te treffen in haar laatste dagen. Met dankbaarheid kijk ik terug op alle momenten van de afgelopen twee jaar waarin ik haar leerde kennen en waarin het delen van gebeurtenissen en inzichten een wederkerigheid was. De herinneringen aan haar neem ik liefdevol mee.
Toen ze eind augustus aangaf nog 1x de bloeiende heide te willen zien en nog 1x een loempia bij de Chinees te willen eten, voelde iedereen dat ze begonnen was aan haar afscheid, ook al liep ze, weliswaar bleker, nog parmantig rond en had ze nog volop praatjes.
Samen met haar vriendinnen uit het huis en de chauffeur van de bus mocht ik mee op een rondrit over de Posbank. Het Chinese restaurant opende speciaal voor hen de deuren. Het was een fijne middag en tegen beter weten in gingen we er stiekem toch vanuit dat ze nog een poos onder hen zou blijven.
Een maand geleden kon ik haar nog bezoeken, voordat de regels in het verzorgingshuis strikter werden ivm besmettingen. We hebben toen lang gesproken, niet wetende dat dit de laatste keer was dat we elkaar zouden zien.
Als voormalig onderwijzeres wilde ze nog van alles weten over onze zoon die vanwege corona net gestopt was met zijn 1ste studiejaar en weer thuis was komen wonen. Ondanks haar serieus voortschrijdende ziekte was ze nog altijd betrokken bij de gebeurtenissen in de wereld en had nog altijd heldere eigen meningen. Ook wilde ze nog alles weten over de voorbereidingen van onze verbouwing die een paar dagen later zou beginnen.
Zoals ik haar kende sprak ze het liefst over dat wat om haar heen gebeurde en niet over zichzelf. En zoals altijd wanneer ik haar alleen sprak accepteerde ze mijn vraag over hoe het nu met haar ging en hoe ze het leven op dat moment ervaarde. Voorheen kreeg ik het steevaste antwoord dat ze nog zo kon genieten van de kleine dingen; de vogels die ze hoorde zingen, bloemen die ze ontving, video gesprekjes met haar zuster in Duitsland, samen eten met de vriendinnen in huis.
Maar die dag was het anders. “Ik weet het even niet Yarí. Ik twijfel of ik nog een keer een bloedtransfusie zal accepteren. Wat voor zin heeft het nog? Waarom zou ik het nog doen?”
Hier spraken we over en ze liet weten de beslissing nog wat uit te stellen tot tegen de datum van de volgende transfusie. Tijdens dit gesprek werd steeds duidelijker hoe moe ze was, hoeveel moeite alles haar kostte en dat de pijn steeds lastiger te verdragen was. Steeds zei ze dat ze zo haar best moest doen om anderen niet teleur te stellen, maar dat ze steeds minder kracht had dit te doen. Dat ze er wel klaar mee was.
Het eten smaakte haar niet meer en sinds 2 weken wilde ze ook de pizzabroodjes die ik steeds voor haar bij de bakker haalde niet meer. Er waren dagen dat ze blij was dat ze veel kon slapen en het liefst niet meer wakker wilde worden.
We spraken over haar levenseinde en over haar geloof. Ze vertelde dat het haar tijdens het leven steun gegeven had en wanneer er toch niets na de dood zou zijn, dan was dat niet erg. Maar ze vertrouwde er wel op, zeker omdat haar broer een bijna-dood ervaring had beleefd en sinds die tijd uitzag naar de dood.
Ik wilde weten wat ik nog voor haar kon betekenen. Ze sprak uit dat ze het fijn zou vinden als ik er kon zijn in die laatste fase die aanstaande was, zodat haar naasten wat ontlast konden worden als ze meer hulp nodig had en ook de verzorging in het huis niet toereikend zou zijn. “Misschien wil ik je hand wel vast houden, maar misschien ook helemaal niet. Dan moet je niet teleurgesteld zijn hoor!”
Ze vertelde dat ze het fijn zou vinden om niet alleen te sterven. Haar naasten waren op de hoogte en als het zover was moesten we maar met zijn allen erover spreken.
En toen ging het huis op slot. Er waren teveel corona besmettingen.
In deze periode hadden we telefonisch contact. Ze liet me weten dat ze geen bloedtransfusie meer wilde, het besluit was gevallen. Beiden wisten we dat het einde zich dan snel aan zou dienen. Omdat ze zo hard achteruit ging mochten haar twee direct naasten gelukkig wel bij haar, dat was een troost. “Je moet maar een contract opstellen, dan weten mijn naasten wat wij afgesproken hebben. Ik wil het graag in tweevoud tekenen, wil zeker weten dat het financieel goed geregeld is.”
Haar stem was zoveel zwakker geworden. Opnieuw sprak ze de hoop uit in haar slaap te overlijden. Ze had een euthanasieverklaring, maar wilde niet voor God spelen. Een palliatieve sedatie was voor haar een optie als de pijn haar teveel werd. Ik kreeg het telefoonnummer van haar naasten en liet hen weten dat ik er kon zijn als de omstandigheden dat vroegen en toelieten.
Dit is niet meer gebeurd.
Haar vriendinnen konden haar vanwege de coronabesmettingen ook niet meer bezoeken en ze nam de telefoon niet meer op. We stuurden nog kaartjes en brandden kaarsjes voor haar. Haar geloofsgenoten deden gebeden voor haar en met elkaar wensten we haar een zacht en liefdevol einde toe. En dat einde kwam uiteindelijk snel. Ze stierf in de nacht en toen ze haar vonden zag ze er vredig uit.
Op deze prachtig zonnige middag zullen we, in afwachting van een gezamenlijk moment, haar ieder op onze eigen plek gedenken.