De confrontatie met het Corona virus is voor velen ook een confrontatie met de dood. Of liever gezegd een confrontatie met hoe je je verhoudt tot het sterven en dus tot de eindigheid van het leven, van jouw leven en dat van de mensen om jou heen.
Er is en wordt veel gezegd over de aanpak en de gevolgen van de crisis op vele vlakken ten gevolge van dit virus. Er is veel discussie over vaccins en medicatie. Er zijn vele doden direct of indirect ten gevolge van dit virus.
Er is discussie over de zovele maatregelen en het kan verleidelijk zijn om schuld te leggen bij hoe regeringen wel of niet omgaan met deze acute crisissituatie. En ja, naast dat het vanuit menselijk oogpunt verleidelijk kan zijn, is dat ook te begrijpen of soms zelfs terecht. Maar op een ander niveau gaat het toch ook over hoe wij ons verhouden tot leven en sterfelijkheid en het sterven als proces.
Als ik hier naar kijk zie ik de verbroken verbinding met de natuur. Of beter gezegd dat we op grote schaal uit het oog verloren zijn dat wij onderdeel zijn van de natuur, dat natuur zich altijd beweegt naar een vorm van balans en hierin geen onderscheid maakt tussen menselijke begrippen als goed of slecht en schuld of onschuld. De natuur is er niet ten behoeve van ons maakbaarheidsmodel, iets wat we al jaren met een meer of mindere mate van bewustzijn stap voor stap erkennen, maar als het ons zo uitkomt weer volledig aan de kant schuiven, veelal ook nog ten koste van anderen. Kijk hoe we als mensheid omgaan met economisch gewin en de verdeling van vaccins bijvoorbeeld.
Wat we in dit maakbaarheidsmodel ook min of meer hebben uitgebannen is dat aan alle leven een einde komt, ook aan het onze. De dood hebben we vercommercialiseerd en het proces van sterven is voor een heel groot deel van de mensheid allang geen vanzelfsprekend onderdeel meer in ons leven. Tot, tot corona ons leven binnen kwam.
Als stervensbegeleider en verzorger van overledenen kom ik de dood en het sterven regelmatig tegen. Spreken over de dood en werkzaam zijn in dit veld dwingt mij om over mijn eigen sterfelijkheid na te denken en me ertoe te verhouden.
Is dat eenvoudig? Nee, zeker niet.
Ik heb een zoon van 18 die zich weliswaar gedraagt alsof hij zijn ouders niet nodig heeft, maar wanneer er een serieuze situatie is kan het zomaar zijn dat hij tegen me aankruipt en zijn hart lucht. De gedachte dat ik er niet meer voor hem zou kunnen zijn is een gruwelijke.
Nog altijd kan ik voelen hoe ik een van mijn ouders aan de dood verloor op 17-jarige leeftijd en wat dat betekend heeft en nog heeft.
Ook heb ik een lief waar ik nog vele jaren mee door wil brengen en de fantasie heb samen gelukkig en gezond oud te worden. Daarnaast ken ik het plotse verlies van een lief aan de dood eerder in mijn leven en weet wat voor impact dat heeft en dat is niet iets wat ik mijn huidige lief toewens.
Maar de realiteit is dat ik weet hoe plots het leven over kan zijn en met die wetenschap kan ik niet anders dan me er regelmatig mee bezig houden en leven met het besef dat mijn bestaan eindig is. Maakt dat mijn leven zwaarder? Nee, integendeel. Ik ervaar het leven intens binnen dit bewustzijn. Ben ik dan altijd blij en gelukkig? Nee, ook niet. Het leven heeft ontegenzeggelijk zijn beproevingen en ik loop met grote regelmaat tegen mijn eigen beperkingen en donkere kanten aan. Ik mag ze onder ogen zien en ervan leren, keer op keer, en steeds in het besef van mijn sterfelijkheid.
Ben ik zo’n super bewust wezen dat zich altijd rekenschap geeft van hoe te handelen binnen dit besef? Nee, ook niet. Ook ik wil er van tijd tot tijd voor wegduiken, met liefde.
Je bezighouden met sterfelijkheid is niet altijd een gemakkelijke opgave. Daar is moed voor nodig. Iedere keer weer. Als iemand je zegt niet bang te zijn voor de dood, vraag hem of haar dan naar het sterven. Hoe zit dat met het sterven?
Tussen leven en dood bevind zich een andere fase; het sterven.
Dood is een staat van zijn, sterven is net als leven een werkwoord. En dat werkwoord verandert veel.
Steeds wanneer ik in de ontspanning van mijn lichaam verkeer en me bewust ben van leven en het leven, van de verbinding met de natuur, van onderdeel te zijn van deze natuur en van het bijzondere leven op deze bol in dat oneindig grote universum, dan kan ik niet anders me ook te verbinden met de eindigheid van mijn bestaan. Van de cirkel van leven en dood. Van het moment dat komt, dat ik het leven los moet of mag laten. En dan rijst onherroepelijk de vraag hoe ik me dat zou wensen. En dan heb ik het niet over de praktische situatie en mogelijkheden.
Nee, dan heb ik het over de wens te kunnen zijn met wat er is, ongeacht de situatie waarin ik mij bevind, over bewust dit leven gedag te mogen zeggen met liefde en in verbinding met mijn ziel. Over het leven te leven tot de laatste seconde, ondanks de mogelijk steeds groter wordende beperkingen. Over dankbaarheid voor wat was en dit nog te mogen en kunnen delen met hen die me lief zijn en na staan. En over overgave en over schoonheid. Over weten dat het wiel doordraait ook voor mij en ik daar rust in mag ervaren. Dat ik mijn nieuwsgierigheid naar deze stap mag behouden. Dat ik vertrouwen mag houden in de mensen om mij heen, dat ze mij na kunnen en durven zijn bij dit proces. Dat ze de liefdevolle moed hebben om het sterven en de dood een plek in hun leven te geven.