Ze was een gelovige vrouw en heel breekbaar in haar laatste dagen. Verbaal contact was slechts af en toe mogelijk, met name als ze een lichamelijke behoefte had. Daarbuiten verbleef ze al in een andere realiteit. Het waken was begonnen. Als ze niet sliep zat ik naast haar en luisterde naar het prevelende bidden van haar Wees Gegroet Maria. Ik herken de woorden aan het ritme. Hoeveel ze er bad op een nacht weet ik niet, zoveel waren het er. De laatste nacht dat ik bij haar waakte werd ze steeds onrustiger en de 'wees gegroetjes' gingen over in het angstig aanroepen van Maria. Zoals de andere nachten zat ik naast haar en waar ze anders reageerde met rust op mijn aanrakingen en voorzichtige massage van haar handen of haar pijnlijke onderbenen, bleef ze nu onrustig en angstig. Om haar tere lichaam te beschermen tegen de harde zijkanten van haar ziekenhuisbed lagen er vele kleine kussentjes, die haar ook steunde als ze op haar zij wilde liggen. Ik merkte dat wanneer ze goed omsloten werd door die kussentje ze wat rustiger werd, alsof ze het ervoer als de veiligheid van een inbakering. Toen ze in deze nacht opnieuw heel angstig Maria riep om haar te helpen rolden er woorden uit mijn mond. "Zie je Maria? Is ze hier?" Ze reageerde bevestigend. Het is mij niet vreemd dat stervenden de aanwezigheid ervaren die wij niet zien. "Dat lijkt me fijn, ze heeft je vast gehoord en begrepen dat je haar nodig hebt." Ze zucht. "Maria draagt meestal een blauwe mantel. Draagt ze die nu ook?" Opnieuw bevestiging. "Ik heb geleerd dat er altijd plek is onder haar mantel om te schuilen en te rusten." "zou je onder haar mantel willen rusten?" Opnieuw een zucht. "Vraag haar maar of je onder haar mantel mag." Ze prevelt voor mij onverstaanbare woorden, afgewisseld met het angstige aanroepen. Ik vertel haar dat er vast plek voor haar is onder de mantel, dat ze daar vast mag rusten.
Zo breng ik een groot deel van de nacht met haar door. Af en toe valt ze in een korte onrustige slaap, wordt wakker, bid en roept om Maria. Ik herhaal mijn woorden en zorg ervoor dat ze door de zachte kussen comfortabel blijft. De eerste tekenen van de ochtend dienen zich aan, ze reageert rustiger op mijn aanrakingen en het angstige aanroepen van Maria is minder geworden. De angst lijkt plaats gemaakt te hebben voor een hoopvol vragen en later in die hele vroege ochtend zie ik haar gezicht ontspannen. Haar prevelende bidden wordt ook rustiger.
Ik verlaat haar die ochtend en voel aan alles dat dit de laatste keer was. Ze is rustig en bij het weggaan vraag ik haar Maria de groeten te doen van mij terwijl ik haar hand vasthoud. Er komt een heel zachte reactie van haar vingers die ik aangenomen heb als een bevestiging.