De meeste mensen overlijden op een ‘gewone’, natuurlijke manier, zonder ingrepen als euthanasie of palliatieve sedatie.
Wat er bij een natuurlijk sterfbed precies gebeurt valt niet te voorspellen, maar er kan wel een algemeen beeld gegeven worden van de laatste levensdagen.
- In het algemeen gesproken krijgen stervenden tegen het einde steeds meer klachten. Veelvoorkomende klachten zijn: pijn, vermoeidheid, benauwdheid, onrust/verwardheid (delier), verstopping van de darmen (obstipatie) en misselijkheid/braken.
- De kans is groot dat de stervende incontinent wordt, omdat de sluitspieren niet meer goed functioneren. Er is dan geen controle meer over de urine en ontlasting. Om dit op te vangen, bestaan speciale broekjes. Soms kan een urinekatheter een goede uitkomst zijn.
- De stervende komt niet meer uit bed. De bloedsomloop wordt trager en beperkter; hierdoor voelen de uiteinden van het lichaam, zoals de handen, voeten en neus, steeds kouder aan. In het algemeen wordt de huid vaak grauwer en bleker, en komen er paarsblauwe vlekken, onder meer op de onderbenen. Sommige mensen blijven tot het allerlaatste moment bij kennis, maar de kans is groot dat de zieke na verloop van tijd steeds vaker in slaap valt en/of in coma raakt.
- De behoefte aan eten en drinken neemt af naarmate het stervensmoment dichterbij komt. Het lichaam heeft dat simpelweg steeds minder nodig.
- Er kan een periode van onrust en verwardheid zijn; de stervende kan onrustig gaan plukken aan de lakens. In rust aanwezig zijn is dan zeer waardevol.
- De stervende ziet dingen die wij niet zien. Dit wordt vaak gelabeld als hallucinatie, maar een andere visie is dat de stervende zich beweegt tussen dit leven en dat wat hierna is.
- De organen laten het één voor één afweten. Dat proces kan heel kort duren (enkele uren), maar ook een aantal dagen. Vragen over hoe lang het sterven zal duren zijn daarom moeilijk te beantwoorden.
- Het zicht en de spraak worden slechter, maar veelal blijft het gehoor heel lang nog aanwezig. Heel lang horen stervenden dat er iets tegen of over hen gezegd wordt. Zij kunnen echter steeds moeilijker iets terugzeggen. Zij reageren dan bij voorbeeld met een kleine handbeweging of een beweging in het gezicht. Ga ervan uit dat de stervende jou hoort. Spreek hem ook gerust (zachtjes) toe.
- De reuk kan nog lange tijd goed functioneren. Wees terughoudend met zware parfums. Ook de geur van bloemen kan voor stervenden soms te zwaar zijn.
- De ademhaling verandert. Deze wordt oppervlakkiger en onregelmatiger. De ademhaling kan soms volledig stil lijken te vallen. De tijd tussen de ene en de volgende ademteug wordt steeds langer. Het bewustzijn daalt, de stervende valt mogelijk in een diepe slaap of coma. Deze vorm van ademhaling heet Cheyne-Stokes. Door de hoorbare, reutelende ademhaling kunnen naasten denken dat de stervende een verbeten gevecht voert. De kans is echter groot dat er bij de stervende innerlijke rust heerst.
- Uiteindelijk stoppen alle lichaamsfuncties: de ademhaling komt tot stilstand, het hart houdt op met kloppen, het bloed stroomt niet langer. De dood is ingetreden.
Het intreden van de dood wordt bijna altijd toch nog als plotseling en onverwacht ervaren, zelfs als het al langer heeft geduurd dan men had verwacht.
Als de klachten de kwaliteit van dit levenseinde sterk beïnvloeden en de reguliere zorgverleners weten ze niet of nauwelijks te verlichten, dan is er mogelijkheid specialisten in te schakelen die bij een consultatieteam palliatieve zorg werken.